login »
03 september 2020

De gezinscontext van terrorismeverdachten in Nederland

Grootschalig onderzoek van het NSCR en de Vrije Universiteit Amsterdam in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap. Uit het onderzoek blijkt dat gezinnen van terrorismeverdachten in Nederland sterk lijken op gezinnen van verdachten van andere vormen van criminaliteit.

Beschrijving

Er is in deze gezinnen relatief vaak sprake van een lage sociaaleconomische status en van een samengesteld gezin. Ouders, broers en zussen plegen vaker delicten dan gezinsleden van personen uit de algemene populatie. Toch komt het maar sporadisch voor dat meerdere personen uit één gezin verdachte worden van een terroristisch misdrijf.

Uit eerder onderzoek blijkt dat de gezinscontext een rol speelt bij radicalisering en het plegen van terroristische misdrijven. Maar hoe belangrijk het gezin is als risicofactor en op welke manier, was tot nu toe nog onduidelijk.

Voor het eerst is hier nu kwantitatief onderzoek naar gedaan. Daarbij zijn individuele kenmerken en eventuele betrokkenheid bij criminaliteit van de (stief)ouders, (half)broers en (half)zussen (‘siblings’) van terrorismeverdachten in kaart gebracht. Dit is gedaan via een koppeling tussen een geanonimiseerde lijst van terrorismeverdachten van het Openbaar Ministerie en gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Grotere en gebroken gezinnen, lage sociaaleconomische status
De onderzoekers analyseerden de gegevens van 226 terrorismeverdachten en hun 792 (half)broers/-zussen en 463 (stief)ouders. Zij maakten een vergelijking met twee groepen: een groep van ruim duizend verdachten van andere vormen van criminaliteit en hun gezinsleden, en een groep van personen uit de algemene populatie en hun gezinsleden.

Terrorismeverdachten komen uit gemiddeld grotere gezinnen dan vergelijkingspersonen uit de algemene populatie, en er is vaker sprake van een samengesteld gezin met minimaal één stiefouder en één of meer halfbroers/-zussen. Daarnaast hebben de gezinsleden van terrorismeverdachten een lagere sociaaleconomische positie dan gezinsleden van vergelijkingspersonen uit de algemene populatie. Deze demografische en sociaaleconomische kenmerken lijken echter sterk op die van de gezinsleden van verdachten van andere vormen van criminaliteit.

Criminaliteit binnen gezin van terrorismeverdachte
Het komt sporadisch voor dat meerdere personen uit één gezin terrorismeverdachte worden. Kijkend naar verdenkingen wegens andere vormen van criminaliteit, blijkt dat broers/zussen van terrorismeverdachten vaker verdacht zijn geweest van een delict dan broers/zussen van personen uit de algemene populatie, maar minder vaak dan broers/zussen van de vergelijkingsgroep van andere verdachten. In vergelijking met de ouders van personen uit de algemene populatie is een groter deel van de ouders van terrorismeverdachten op enig moment verdacht geweest van een delict.

Tegelijkertijd blijkt dat de ouders van terrorismeverdachten van gemiddeld minder delicten werden verdacht dan ouders van verdachten van andere vormen van criminaliteit. Alle kenmerken in ogenschouw nemend, lijkt de criminele voorgeschiedenis van gezinnen en gezinsleden van terrorismeverdachten sterk op die van gezinnen en gezinsleden van andere verdachten.

Terrorismeverdachten en hun broers/zussen
De sociaaleconomische situatie en criminele voorgeschiedenis van de terrorismeverdachten is ook vergeleken met die van broers/zussen die qua leeftijd en geslacht overeenkomen met de terrorismeverdachten. De broers/zussen zijn wat vaker hoogopgeleid, en de werk- en inkomenssituatie van de broers/zussen is een jaar voor de verdenking gunstiger dan die van de terrorismeverdachten zelf.

Met betrekking tot de criminele voorgeschiedenis blijkt dat terrorismeverdachten veel vaker verdacht zijn geweest van verschillende soorten delicten dan hun broers/zussen, en vaker een periode in detentie zaten dan hun broers/zussen.

Waarom radicaliseren de meeste gezinsleden niet?
De broers/zussen van terrorismeverdachten wijken op een aantal kenmerken significant af van de terrorismeverdachten. Dit toont aan dat bepaalde gezinskenmerken een voedingsbodem kunnen bieden voor het proces van radicalisering, maar dat ze niet zonder meer de kans verhogen om (terrorisme)verdachte te worden.

Bepaalde individuele factoren van de broers en zussen werken mogelijk beschermend tegen de in potentie negatieve invloed van de gezinscontext. Het is daarom belangrijk om verder te onderzoeken waarom de meeste gezinsleden – ondanks gedeelde risicofactoren – niet radicaliseren en niet met terrorisme in aanraking komen.

Organisatie

NSCR en de Vrije Universiteit Amsterdam (in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap)

Downloads